Wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling

Op het gebied van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten wijzigen in 2026 verschillende zaken. Wij zetten ze voor je op een rij. 

Services
Adviseur spreekt met klanten

Expert

Senior fiscalist vaktechniek

Portretfoto van Arne de Beer

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR) 

Onder voorwaarden geldt bij vererving of schenking van ondernemingsvermogen een doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. Als de DSR van toepassing is, dan betaalt de schenker of erflater geen inkomstenbelasting. Deze belastingclaim schuift dan door naar de verkrijger(s). 

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de schenk- en erfbelasting kan onder voorwaarden worden toegepast. Over de verkrijging van ondernemingsvermogen is hierdoor geen of (vaak substantieel) minder schenk- of erfbelasting verschuldigd. Vanaf 1 januari 2026 verandert er het één en ander aan de DSR en de BOR.  

Wijzigingen per 1 januari 2026  

Aanpak oneigenlijk gebruik BOR op (zeer) hoge leeftijd 

Het kabinet heeft besloten om vanaf 1 januari 2026 de bezitstermijn (nu één jaar) voor erflaters die de AOW-gerechtigde leeftijd plus drie jaar hebben bereikt, te verlengen. Voor schenkers geldt een verlenging van de bezitstermijn (nu vijf jaar) die de AOW-gerechtigde leeftijd plus zeven jaar hebben bereikt. Verhoging van de bezitstermijn voor zowel erflaters en schenkers vinden dan stapsgewijs plaats vanaf die leeftijd. De bezitstermijnen zien er vanaf 2026 als volgt uit: 

Leeftijd bij overlijden/schenken Bezitseis bij vererving Bezitseis bij schenking
Tot en met AOW + 2 jaar  1,0 jaar  5,0 jaar
AOW + 3 jaar 1,5 jaar  5,0 jaar
AOW + 4 jaar 2,0 jaar  5,0 jaar
AOW + 5 jaar 2,5 jaar  5,0 jaar
AOW + 6 jaar  3,0 jaar 5,0 jaar
AOW + 7 jaar  3,5 jaar 5,5 jaar
AOW + 8 jaar   4,0 jaar 6,0 jaar
AOW + > 8 jaar   +0,5 jaar / jaar   +0,5 jaar / jaar

Aanpak dubbel-BOR (of bedrijfsopvolgingscarrousel) 

Vanaf 2026 wordt dubbel gebruik van de BOR tegengegaan. Bij dubbel gebruik wordt bijvoorbeeld een bedrijf geschonken met toepassing van de BOR, weer teruggekocht en daarna weer geschonken. Een ander voorbeeld is de situatie van verkoop en daarna terugschenken met toepassing van de BOR. Voor deze en andere variaties gaat een antimisbruikbepaling gelden voor schenkingen en verervingen vanaf 1 januari 2026. Ook als de (terug)verkoop plaatsvond vóór 1 januari 2026. 

Beperking toegang BOR tot reguliere aandelen (BOR en DSR) 

Per 1 januari 2026 komt niet langer elk (aanmerkelijk) belang in aanmerking voor de BOR en de DSR. De overheid beperkt de toegang tot de vrijstelling tot gewone aandelen. Onder ‘gewone aandelen’ wordt verstaan: de aandelen die geen preferente aandelen of trackingstocks zijn. De BOR en de DSR blijven onder voorwaarden wel gelden voor preferente aandelen die ontstonden in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging.  

Ook als een lichaam (zoals een bv) winstbewijzen en opties op aandelen uitgeeft, kwalificeren die niet meer als ondernemingsvermogen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.    

Er gaat in de toekomst (waarschijnlijk) ook als voorwaarde gelden dat het belang ten minste 5% in het geplaatste kapitaal moet zijn. Hiervoor is Europese toestemming nodig. Het is nog niet bekend wanneer deze maatregel wordt ingevoerd.   

Uitzonderingen in bezitseis BOR 

Op dit moment geldt er in de BOR een bezitseis van vijf jaar bij schenken en één jaar bij overlijden. Dit komt erop neer dat de schenker de onderneming, maar ook de aandelen, gedurende vijf jaren voorafgaande aan de schenking in bezit moet hebben om gebruik te kunnen maken van de BOR (bij overlijden dus één jaar). Per 2026 vindt er een versoepeling plaats van de bezitseis waardoor veranderingen in de juridische structuur van de onderneming niet leiden tot de aanvang van een nieuwe bezitstermijn. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de gerechtigdheid van de schenker of erflater als gevolg van de herstructurering niet wijzigt. Ook worden de mogelijkheden voor fusies, splitsingen en omvormen, uitgeven en inkopen van aandelen ruimer in de bezitsperiode.  

Uitzonderingen in voortzettingseis BOR 

De voortzettingseis houdt in dat de bedrijfsopvolger de onderneming minimaal drie jaar moet voortzetten. De bezitstermijn was eerder (tot 2025) langer: vijf jaar. Vanaf 1 januari 2026 vinden er opnieuw versoepelingen plaats, net zoals in de bezitseis, om veranderingen in de bedrijfsstructuur niet te belemmeren gedurende de voortzettingsperiode.  

Meer weten?

aaff is graag overal van betekenis. Wil je weten welke impact deze wijzigingen hebben op jouw onderneming of wil je sparren over jouw specifieke situatie? Neem dan contact op met een van onze experts. Neem contact op met een van onze specialisten.

Bekijk alle fiscale wijzigingen uit het Belastingplan 2026.

Aanmelden nieuwsbrief

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws

Volg aaff op LinkedIn

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina