Expert

De bouw heeft de afgelopen jaren een ware sprong gemaakt qua duurzaamheid. Circulair bouwen, hergebruik van materialen, prefabricage - het is allemaal onderdeel van het nieuwe bouwen. Eén vraag blijft knagen: hoe gaan we écht om met onze CO2-uitstoot?
Voor wie het fenomeen nog niet kent: met een carbon credit kun je als bedrijf de uitstoot van één ton CO2 ‘compenseren’. Bedrijven - zoals bouwers - kopen zo’n credit, vaak van boeren die CO2 opslaan in hun bodem of gewassen die voor de bouw kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld met hennep, vlas, miscanthus of houtachtige gewassen. Die boeren krijgen betaald, het bedrijf compenseert uitstoot die het zelf (nog) niet kan reduceren. Jij stoot dus uit, een ander maakt schoon. Klinkt als een slimme wisseltruc.
Wie goed kijkt, ziet dat de markt voor carbon credits niet alleen vragen oproept over effectiviteit, maar ook over intentie. Bedrijven die credits kopen om ‘groen’ te lijken, terwijl hun eigen uitstoot nauwelijks daalt. Zo blijft het bij een optische illusie. Het staat mooi op de website, maar levert het klimaat weinig op.
Nog een hobbel: de meetbaarheid. Want hoeveel CO2 bespaart een bos dat misschien over dertig jaar nog staat? En wat als datzelfde bos door droogte of brand verdwijnt? Dan komt die opgeslagen CO2 alsnog terug in de atmosfeer. Is dat dan compensatie? Of gewoon uitstel van vervuiling?
En er is meer. Een ongemakkelijk punt dat we niet moeten negeren: de locatie van veel projecten. Terwijl bedrijven in rijkere landen doorgaan met uitstoten, wordt de ‘opruimactie’ uitbesteed aan landen die al te maken hebben met de zwaarste gevolgen van klimaatverandering. Het risico? Klimaatkolonialisme.
Betekent dit dat carbon credits waardeloos zijn? Zeker niet. Ze kunnen bijdragen aan de financiering van nuttige projecten. Vooral als ze streng worden gecontroleerd, aanvullend zijn op echte reductie en (lokaal) duurzaam effect hebben. Maar de vraag blijft of het een tijdelijke oplossing is voor een structureel probleem.
Misschien is het tijd voor een nieuwe kijk. Niet óf we uitstoten en daarna compenseren, maar hóe we structureel minder uitstoten. Inzicht is daarin de eerste stap. En dat begint bij meten: wat stoot je uit, waar zit de winst en welke keuzes hebben impact?
Van daaruit kun je bouwen. Letterlijk. Want juist de bouwsector heeft hier een enorme kans: door gebruik van biobased materialen sla je CO2 op in plaats van het uit te stoten. Materialen die bovendien bijdragen aan circulair bouwen én vaak lokaal te telen zijn. Steeds meer ondernemers combineren deze aanpak met slimme strategieën en innovatieve oplossingen. En daar zit kracht.
De overheid stimuleert ‘het nieuwe bouwen’ door subsidies en carbon credits. Niet alleen om de klimaatdoelen te halen, maar ook om innovatie in de bouwsector te versnellen. Een win-win die verder gaat dan het kopen van credits.
Dus, terug naar het begin: zijn carbon credits een oplossing of slechts schone schijn? Misschien is het antwoord: beide. Maar als we echt verschil willen maken, moeten we verder kijken dan de ‘kwijtschelding’.
En daar ligt onze rol als adviseur in de bouwsector. Niet door te oordelen, maar met een open blik. Door mee te denken over strategie, wetgeving en subsidies. Door ondernemers te helpen bij keuzes die niet alleen renderen, maar ook de wereld een beetje beter maken. Want als je duurzaam wilt bouwen, begint dat bij duurzaam denken.
aaff is graag overal van betekenis. Duurzaam bouwen begint bij slimme keuzes. En die maak je niet alleen. Onze collega’s van Epiic (dochteronderneming van aaff) helpen je graag bij het vinden én benutten van subsidies die jouw plannen mogelijk maken. Heb je daarnaast vragen over strategie, wetgeving of CO2-rapportages? Wij denken met je mee, neem contact met ons op.
Deze column verscheen in verkorte vorm in de juni-editie van Bouwbelang.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina